15. Strafworpen

15.1 Stafworpen

Een strafworp wordt genomen door een speler van het team aan wie de worp is toegekend vanaf een punt op de 5 meterlijn van de tegenstander. 

15.2 Opstelling tijdens strafworp

Alle spelers moeten het 6 metergebied verlaten en liggen minstens drie meter verwijderd zijn van de speler die de strafworp neemt. Op de 6 meterlijn, aan elke kant van de speler die de strafworp neemt, heeft één speler van het team dat verdedigt het eerste recht om positie in te nemen. De keeper die verdedigt neemt plaats tussen de doelpalen, waarbij geen enkel deel van het lichaam van de keeper zich op waterniveau over de doellijn bevindt. De scheidsrechters kunnen één keer een waarschuwing geven aan de spelers of de keeper om de juiste positie in te nemen. Als die persoon dit niet doet, wordt de speler of keeper uitgesloten en moet hij opnieuw in het veld komen in overeenstemming met VI.9.3. 

Bekijk video

Opstelling bij strafworpen

15.3 Procedure strafworp

Wanneer de scheidsrechter die de strafworp laat nemen ervan overtuigd is dat de spelers op hun juiste posities liggen, geeft de scheidsrechter een teken om de worp te nemen, door een fluitsignaal en tegelijk zijn arm van een verticale naar een horizontale positie te laten zakken. 

15.4 Het nemen van een strafworp

De speler die de strafworp neemt, heeft balbezit en gooit deze onmiddellijk met een ononderbroken beweging rechtstreeks naar het doel. De speler mag de worp nemen door de bal uit het water op te tillen, of met de bal in de opgeheven hand. De bal mag naar achteren bewogen worden als voorbereiding op een voorwaartse worp, op voorwaarde dat de beweging niet onderbroken wordt voordat de bal de hand van de nemer verlaat. 

15.5 Strafworp die terugkaatst

Als de bal terugkaatst van de doelpaal, dwarslat of keeper, blijft hij in het spel en is het niet nodig dat een andere speler de bal speelt of aanraakt voordat er een doelpunt kan worden gescoord. 

15.6 Strafworp aan einde periode

Als precies op het moment dat de scheidsrechter een strafworp toekent, de tijdwaarnemer fluit voor het einde van een periode, moeten alle spelers, behalve de speler die de worp neemt en de keeper die verdedigt, het water verlaten voordat de strafworp wordt genomen. In deze situatie is de bal onmiddellijk dood als hij terugkaatst in het spel vanaf de doelpaal, de dwarslat of de keeper.