08. Gewone fouten

8.1 Gewone fouten

Het maken van een van de volgende overtredingen (VI.8.2 tot VI.8.15) is een gewone fout en wordt bestraft met het toekennen van een vrije worp aan de tegenpartij, tenzij anders bepaald in de spelregels. 

8.2 Te vroeg uitzwemmen

Voorbij de doellijn gaan (te vroeg uitzwemmen) aan het begin van een periode, voordat de scheidsrechter het startsignaal heeft gegeven. De vrije worp wordt genomen vanaf de plaats waar de bal is of, als de bal niet in het speelveld is gebracht, vanaf de middenlijn. 

8.3 Speler helpen

Een speler helpen aan het begin van een periode of op enig ander moment tijdens de wedstrijd. 

8.4 Vasthouden van en afzetten van doelpalen

Vasthouden van of afzetten van de doelpalen of hun bevestigingen, vasthouden van of afzetten van de zijkanten of uiteinden van het zwembad tijdens werkelijk spel of aan het begin van een periode. 

8.5 Staan op de bodem

Actief deelnemen aan het spel terwijl men op de bodem van het zwembad staat, lopen wanneer het spel bezig is of van de bodem van het zwembad springen om de bal te spelen of een tegenstander aan te vallen. Deze regel is niet van toepassing op de keeper binnen zijn eigen 6 metergebied. 

8.6 Bal onder water

Het volledig onder water duwen of onder water houden van de bal wanneer men wordt aangevallen, of de bal opzettelijk verbergen voor de tegenstander. 

8.8 Bal met twee handen spelen

De bal met twee handen tegelijk spelen of aanraken, Deze regel is niet van toepassing op de keeper binnen zijn eigen 6 metergebied. 

8.10 Doelgebied

In het doelgebied van de tegenstander liggen, behalve achter de lijn van de bal. Het is geen overtreding als een speler binnen de 2 meter lijn maar buiten het doelgebied ligt. Elke speler die achter de lijn van de bal ligt, mag het doelgebied in gaan om de bal te ontvangen. Elke speler in het doelgebied die niet schiet maar de bal achteruit gooit, moet het doelgebied onmiddellijk verlaten om te voorkomen dat hij volgens deze regel wordt bestraft.

Bekijk de video

Speelveld weergave

Terugkomvak en 2 meter weergave

8.11 Verkeerd nemen van worpen

Een vrije worp, doelworp, hoekworp of strafworp nemen op een andere manier dan voorgeschreven, behalve onder de omstandigheden voorzien in VI 12.2 en VI 13.4. 

8.12 Te lang balbezit

In balbezit blijven zonder op het doel van de tegenstander te schieten gedurende meer dan: (i) 30 seconden werkelijk spel, of (ii) 20 seconden werkelijk spel in het geval van een uitsluiting, hoekworp of rebound van het team dat aanvalt na een schot of strafworp. 

De tijdwaarnemer die de tijdsduur van het balbezit bijhoudt, moet de schotklok terugzetten: 

  1. (a) wanneer de bal de hand van de speler heeft verlaten die op doel schiet. Als de bal in het spel terugkomt vanaf de doelpaal, dwarslat, een speler of de keeper, begint de tijdsduur van het balbezit niet voordat de bal in het bezit is van een van de teams. De schotklok wordt teruggezet op 20 seconden als de bal in het bezit komt van het team dat aanvalt. De schotklok wordt teruggezet naar 30 seconden als de bal in het bezit komt van het team dat verdedigt; 
  2. (b) wanneer de bal in het bezit komt van het team dat verdedigt, wordt de schotklok teruggezet op 30 seconden. 
  3. (c) wanneer de bal in het spel wordt gebracht na het toekennen van een uitsluitingsfout aan een verdediger, zal de schotklok worden teruggezet op 20 seconden, tenzij er meer dan 20 seconden balbezit over zijn. In dat geval zal de tijd doorlopen en niet worden teruggezet; 
  4. (d) wanneer de bal in het spel wordt gebracht na het nemen van een strafworp zonder balwisseling of hoekworp, wordt de schotklok teruggezet op 20 seconden; 
  5. (e) wanneer de bal in het spel wordt gebracht na het toekennen van een strafworp met een verandering van balbezit, een doelworp of een neutrale inworp, wordt de schotklok teruggezet op 30 seconden. Zichtbare klokken geven de tijd op aflopende wijze aan (dat wil zeggen, de resterende tijd van het balbezit). 

8.14 Simuleren

Simuleren dat er door de tegenstander een overtreding wordt gemaakt.