Alle spelregels

1.1 Speelveld en uitrusting

Kenmerken van het speelveld, doelen, bal en andere uitrusting moeten in overeenstemming zijn met Bijlage. 

1.2 Afstanden

De afstand tussen de doellijnen is minimaal 20 meter en maximaal 30 meter voor herenwedstrijden. De afstand tussen de doellijnen is minimaal 20 meter en maximaal 25 meter voor dameswedstrijden. De breedte van het speelveld is minimaal 10 meter en maximaal 20 meter. 

Speelveldweergave

1.3 Speelveld en wissels

Aan de buitenzijde van het speelveld, aan de kant waar de spelersbanken staan, moet een ruimte voor vliegende wissels beschikbaar zijn. De breedte van dit gebied is tussen 0,5 m - 1 m. Het aangewezen gebied voor vliegende wissels is voor ieder team tussen de doellijn voor de spelersbank en het midden van het speelveld. 

2.1 Teamopstelling

Elk team mag uit maximaal dertien spelers bestaan: elf veldspelers en twee keepers. Een team mag de wedstrijd beginnen met maximaal zeven spelers, van wie er één de keeper is, die de keeperscap draagt. Vijf reserves mogen als wisselspeler worden gebruikt en één reservekeeper, die alleen als reservekeeper mag worden ingezet. 

Een team dat met minder dan zeven spelers speelt, is niet verplicht om een keeper te hebben. Als een team naast de reservekeeper geen wisselspelers meer heeft, mag de keeper of de reservekeeper (indien van toepassing), als veldspeler spelen. 

2.2 Spelersbank en staff

Alle spelers die niet aan het spel deelnemen zitten, samen met de coaches en officials, met uitzondering van de hoofdcoach, op de spelersbank. Ze mogen de spelersbank vanaf het begin van de wedstrijd niet verlaten, behalve bij wissels en tijdens de pauzes tussen perioden, of tijdens time-outs. De hoofdcoach van het team dat aanvalt mag op elk moment naar de 6-meterlijn lopen. Teams mogen alleen tijdens de pauze tussen de tweede en de derde periode van speelhelft en bank wisselen. De spelersbanken bevinden zich beide aan de zijde tegenover de jurytafel. 

2.3 Aanvoerders

De aanvoerders zijn spelers van hun team en zijn, samen met de hoofdcoach, verantwoordelijk voor het goede gedrag en de discipline van het team. 

(KNZB: Wanneer de aanvoerder voor de rest van de wedstrijd wordt uitgesloten moet zijn vervanger zich kenbaar maken aan de scheidsrechters.) 

2.4 Zwemkleding

Spelers dragen ondoorzichtige zwemkleding of zwemkleding met aparte onderkleding en voordat ze aan een wedstrijd deelnemen, verwijderen ze alle voorwerpen die letsel kunnen veroorzaken. 

2.5 Substanties op het lichaam

Spelers mogen geen vet, olie of andere substantie op het lichaam hebben dat een voordeel op zou kunnen leveren. Als een scheidsrechter voor aanvang van de wedstrijd constateert dat een dergelijke stof is gebruikt, geeft de scheidsrechter opdracht om deze onmiddellijk te verwijderen. De start van de wedstrijd wordt niet uitgesteld om de substantie te verwijderen. Als de overtreding wordt ontdekt nadat het spel is begonnen, wordt de speler die de overtreding begaat uitgesloten voor de rest van de wedstrijd en mag een wisselspeler onmiddellijk in het speelveld komen vanuit het terugkomvak van het team. 

2.6 Spelers en keepers wisselen

Op elk moment in de wedstrijd mag een speler of keeper worden gewisseld door het speelveld te verlaten via het terugkomvak van het team. De wisselspeler mag in het speelveld komen vanuit het terugkomvak zodra de speler die wisselt zichtbaar in het terugkomvak boven het wateroppervlak is gekomen en de hand van de wisselspeler boven het water heeft aangeraakt. 

Wisselen vanuit het 'vliegende wissel'-gebied is toegestaan wanneer de wisselspeler het gebied in komt van achter het verlengde deel van de doellijn. Beide spelers, de speler die het speelveld verlaat en de wisselspeler, liggen in het water, buiten het speelveld en raken elkaars handen aan boven water. Een wisselspeler moet klaar zijn om een speler zonder vertraging te vervangen. Als de wisselspeler niet klaar is, gaat het spel verder zonder de wisselspeler en mag de wisselspeler op elk moment in het speelveld komen vanuit de aangewezen wisselzones van het team en, indien van toepassing, nadat hij de hand heeft aangeraakt. 

2.7 Keepers wisselen

Als een keeper wordt gewisseld volgens deze spelregel, mag dit alleen gebeuren door de reservekeeper (indien van toepassing). Volgens deze spelregel mag er niet gewisseld worden tussen het moment dat de scheidsrechter een strafworp toekent en het nemen van de strafworp of tijdens een VAR-beoordeling. Wanneer de keeper of reservekeeper (indien van toepassing), niet gerechtigd is of niet in staat is om deel te nemen, moet een team dat met zeven spelers speelt, met een andere keeper spelen. Die keeper moet de keeperscap dragen. Een keeper die is vervangen door een reservekeeper mag niet in een andere positie spelen dan keeper. 

(KNZB: Deze regel geldt voor Eredivisie, Reserve Eredivisie en Eerste Divisie. In de overige divisies/klassen mag de keeper worden gewisseld voor een veldspeler na toestemming van een scheidsrechter.) 

2.8 Vervanging

Tussen het moment dat de scheidsrechter een strafworp toekent en het nemen van de strafworp of tijdens een VAR-beoordeling, mag er geen vervanging plaatsvinden, behalve bij een bloedende wond. 

2.9 In het speelveld komen

Een wisselspeler mag vanaf elke plaats in het speelveld komen: (a) tijdens de pauzes tussen de speelperioden; (b) nadat een doelpunt is gescoord; (c) tijdens een time-out; (d) als vervanger voor een speler die een bloedende wond heeft of geblesseerd is. 

2.10 Het speelveld verlaten

Als een speler op eigen initiatief het speelveld verlaat op een andere plaats dan het terugkomvak of de aangewezen wisselzone, en niet voor een wissel vanuit de aangewezen wisselzone aan de zijkant, wordt deze speler niet gestraft voor het verlaten van het speelveld. Deze speler of een wisselspeler mag alleen met toestemming van de scheidsrechter (opnieuw) vanuit het terugkomvak in het speelveld komen. De speler mag ook weer in het veld komen na een doelpunt, na een time-out of aan het begin van de volgende periode. 

3.1 Scheidsrechters en officials

Voor World Aquatics-evenementen bestaan de officials uit twee scheidsrechters, twee assistent-scheidsrechters, tijdopnemers en secretarissen en een video-assistent-scheidsrechter, elk met de bevoegdheden en plichten gespecificeerd in Bijlage 5 en volgens de procedures gespecificeerd in Bijlage 7, indien van toepassing. 

(KNZB: tenzij anders aangegeven bestaan de officials uit twee scheidsrechters, twee tijdopnemers en één secretaris) 

3.2 Leiding door scheidsrechter

Om de spelregels te kunnen handhaven, hebben de scheidsrechters de algehele leiding over de wedstrijd en hun gezag over spelers, teamofficials en toeschouwers is van kracht vanaf het moment dat ze binnenkomen totdat ze de locatie van de wedstrijd hebben verlaten. 

3.3 Bevoegdheden scheidsrechter

De scheidsrechters hebben de bevoegdheid: 

(i) om een gewone fout, uitsluitingsfout of strafworpfout al dan niet toe te kennen, waarbij zij rekening houden met acties van en voordeel voor het team dat aanvalt. Een scheidsrechter mag een fout toekennen of afzien van het toekennen van een fout, als het toekennen van de fout een voordeel zou zijn voor het team van de speler die de overtreding maakt; 

(ii) om elke speler, wisselspeler, toeschouwer of official van wie het gedrag de scheidsrechters verhindert hun taken op een behoorlijke en onpartijdige manier uit te voeren, te gebieden het zwembad of de locatie te verlaten; 

(iii) om het spel op elk moment te staken als het gedrag van de spelers of toeschouwers, of andere omstandigheden verhinderen dat de wedstrijd tot een goed einde kan worden gebracht. 

4.1 Speeltijd

De duur van de wedstrijd is vier perioden van elk acht minuten werkelijk spel. De tijd begint wanneer een speler, bij het begin van elke periode, de bal aanraakt. Bij elk fluitsignaal voor een spelonderbreking zal de tijd worden gestopt, totdat de bal weer in het spel wordt gebracht doordat de bal de hand verlaat van de speler die de toegewezen worp neemt of totdat de bal wordt aangeraakt door een speler na een neutrale inworp. 

(KNZB: De speeltijden voor de Nederlandse competitie zijn vastgelegd in het competitiereglement) 

4.2 Pauzes

Er is een pauze van twee minuten tussen de eerste en tweede periode en tussen de derde en vierde periode en een pauze van drie minuten tussen de tweede en derde periode. De teams, inclusief de spelers, coaches en officials, wisselen van speelhelft voordat de derde periode begint. 

(KNZB: Voor wedstijden waarbij de speelduur van een periode minder dan acht minuten is, is de pauze tussen de tweede en derde periode twee minuten). 

4.4 Wedstrijd overspelen

Wanneer een wedstrijd (of een deel van een wedstrijd) moet worden overgespeeld, worden doelpunten, persoonlijke fouten en time-outs die zijn genoteerd in de tijd die moet worden overgespeeld, verwijderd van het wedstrijdformulier. Uitsluitingen voor gewelddadige acties, wangedrag en andere uitsluitingen met een rode kaart blijven gehandhaafd. 

5.1 Timeouts

Elk team mag twee time-outs per wedstrijd aanvragen. De duur van de time-out is één minuut. Een time-out kan op elk moment worden aangevraagd (ook na een doelpunt, maar niet nadat een strafworp is toegekend of tijdens een VAR-beoordeling), door de coach van het team dat in balbezit is door "time- out" te roepen en met zijn handen het T-gebaar te maken naar de secretaris of scheidsrechter. Een team heeft balbezit wanneer een van zijn spelers de bal vasthoudt of ermee zwemt. Als een time-out wordt aangevraagd, onderbreekt de secretaris of scheidsrechter het spel onmiddellijk met een fluitsignaal en keren de spelers onmiddellijk terug naar hun eigen speelhelft. Een time-out kan ook worden aangevraagd met behulp van elk apparaat dat is goedgekeurd voor gebruik tijdens de wedstrijd. 

5.2 Spelhervatting bij time-out

Het spel wordt hervat na het fluitsignaal van de scheidsrechter door het team dat in balbezit is met het in het spel brengen van de bal op of achter de middenlijn, behalve als de time-out wordt aangevraagd vóór het nemen van een hoekworp. Die worp blijft gehandhaafd. 

5.3 Teveel time-outs aanvragen

Als de coach van het team in balbezit één (of meer) time-out(s) meer aanvraagt dan waar het team recht op heeft, wordt de wedstrijd onderbroken en wordt de wedstrijd hervat door een speler van de tegenpartij die de bal in het spel brengt op de middenlijn. 

5.4 Time-out aanvragen bij geen balbezit

Als de coach van het team dat niet in balbezit is een time-out aanvraagt, wordt de wedstrijd onderbroken en wordt een strafworp toegekend aan de tegenpartij. Na het aanvragen van deze illegale time-out verliest de coach het recht om een legale time-out aan te vragen als het team er nog een had.