Een scheidsrechter kan een gele kaart tonen als, naar de mening van de scheidsrechter, een speler volhardt in onsportief spel of zich bezighoudt met simuleren (VI.8.14). De scheidsrechter toont een gele kaart aan het team dat de overtreding maakt en wijst naar de speler die de overtreding maakt. Als de actie zich herhaalt, toont de scheidsrechter de speler een rode kaart die zichtbaar is voor zowel het team als de jurytafel, aangezien dit als wangedrag wordt beschouwd (VI.9.13).